Woord vooraf

W

Woord  vooraf

Toen Gerrit Neven op 3 juli 2004 een dankwoord uitsprak na de ontvangst van een eredoctoraat van de Theologische Universiteit van Debrecen, deed hij dat onder de noemer van de ontmoeting. Constitutief voor de wijze waarop hij alleen theologie kon bedrijven, zo sprak hij, was de ontmoeting met anderen van wie te leren valt, en die ook optreden als ‘tijdgenoot en getuige’ – zoals ook een bundel met opstellen van de hand van Neven over de theologie van Noordmans uit 1980 is genoemd. Wie onder de website www.gerritneven.nl (de theoloog) de knop ‘getuigen’ zoekt, zal ontdekken dat niet alleen theologen, maar ook filosofen daar meedoen, en moeten meedoen (evenals – ook in het dankwoord te Debrecen werden zij genoemd: literatoren en andere kunstenaars): ‘zij vergezellen mij van dag tot dag’. Om die reden hebben wij als redactie als titel voor deze feestbundel gekozen: Ontmoetingen – tijdgenoten en getuigen. Wij verzochten de auteurs van deze bundel om elk een theologisch portret te ontwerpen van één van de tijdgenoten en getuigen op de theologische levensweg van Gerrit Neven. Wij nodigden hen uit, deze gestalte op haar of zijn wijze en binnen de eigen denktraditie te ‘herlezen’ en zo opnieuw aan Gerrit Neven aan te bieden tot nadere reflectie. Zo is een uniek boek tot stand gekomen, waarin de interactie tussen theologie en cultuur, tussen teksten en hun recontextualisering centraal staat en tal van perspectieven op actuele thema’s aan de orde komen.

De veelheid aan stemmen in dit boek maakt iets wezenlijks duidelijk van wat theologische arbeid inhoudt, die zich laat bepalen door ontmoetingen met tijdgenoten en getuigen. Het kernwoord daarvoor is een ander belangrijk woord uit het theologisch vocabulaire van Gerrit Neven: ontgrenzing. Echte ontmoeting is (zoals in het evangelie zelf) altijd verbonden met het leven over grenzen heen van locale geschiedenis en gegroeide verhoudingen. Noordmans’ inzicht in de ontgrenzende werking van de Geest onder de gestalten heeft Nevens denken in hoge mate gevormd. In de laatste jaren voert hij dit inzicht verder in zijn dialoog met huidige politieke filosofen als Agamben en Badiou.

De auteurs die aan dit boek hebben meegewerkt, weerspiegelen de verbanden waarin Gerrit Neven zijn werk in de afgelopen vier decennia heeft gedaan en die hij voor een deel ook zelf in het leven riep.

Beroepshalve begon dat werk in 1974 als wetenschappelijk medewerker dogmatiek bij Jan Taeke Bakker.[RRB1]  Sindsdien is Gerrit Neven verbonden geweest aan de Theologische Universiteit Kampen – sinds 1 januari 2007 Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Kampen. In 1988 trad hij aan als hoogleraar, met een oratie over de betekenis van het denken van Franz Rosenzweig voor de christelijke theologie. Eerder al, in 1985, verscheen het eerste nummer van het Zeitschrift für dialektische Theologie, waarvan hij van het begin af aan als ‘Verantwortlicher Herausgeber’ optrad. In dit Zeitschrift worden onder meer de referaten afgedrukt die gehouden worden op de beide jaarlijkse ‘Barth-Tagungen’, die op de Leuenberg en in Driebergen (of elders in Nederland) worden gehouden. Inmiddels is het 49e nummer verschenen. Hetzelfde jaar 1985 was het startpunt van de onderzoeksgroep ‘Barth en verder’, die – in verschillende samenstellingen en verschillende samenwerkingsverbanden – zowel aan de wetenschappelijke staf een plaats van uitwisseling en een gezamenlijke context voor onderzoek bood, als de basis vormde voor een reeks van externe contacten. Voor Nederland valt daarbij te denken aan de uitwisseling met de andere leerstoelen voor systematische theologie aan zowel protestantse als rooms-katholieke instellingen voor theologiebeoefening(NOSTER, XART), voor het buitenland aan de samenwerking met onder meer Princeton (Theological Seminary), Berlijn (Humboldt-Universiteit), Debrecen en Pretoria (Unisa; in het bijzonder de samenwerking met het hier gevestigde Northern Theological Seminary). In al deze contacten was Gerrit Neven gangmaker en inspirator. Een bijzondere plaats komt daarbij toe aan de samenwerking met ‘The Center for Barth Studies’ in Princeton, waarmee sinds 1999 geregeld consultaties worden belegd – de verslagbundel van de laatstgehouden consultatie in 2007 is in voorbereiding – en waarmee een gezamenlijke database voor bibliografisch Barth-onderzoek in het leven werd geroepen, waaraan ook andere partners (zullen) participeren (Bochum, Debrecen, Stellenbosch, Hong Kong). Een grote plaats in Nevens arbeid is ingenomen door zijn medewerking aan de uitgave van werk van Miskotte, Iwand en Noordmans. Met Hans de Knijff gaf hij leiding aan de redactie van de uitgave van de Verzamelde Werken van dr. O. Noordmans (1978-2004). Zijn pogingen tot een recontextualisering van de theologie van Karl Barth bundelde hij in zijn boek Barth lezen. Naar een dialogische dogmatiek (2003). Hij is 16  maal als promotor opgetreden. Achterin dit boek is een lijst van promovendi opgenomen.

Theologie is voor Gerrit Neven een ‘fröhliche Wissenschaft’ (Barth). Hij heeft ons voorgedaan wat dat wil zeggen. Geen grote denksystemen bouwen maar inzien dat het evangelie ons leert bij de kleine dingen te leven.

Een citaat uit zijn  ‘Antwoord’ aan collega’s bij een symposium over zijn boek Barth lezen in 2005:

‘’Het gaat erom dat Jezus Christus in dagelijkse overwinningen en nederlagen als metgezel nabij is. Barth wordt niet moe te herhalen dat wij met Christus verborgen zijn in God. In deze verborgenheid verwachten wij het einde van boze dingen, en leven wij ook toe naar het einde van ons persoonlijke bestaan. Dingen worden afgebroken, dingen worden weer gebouwd; we bouwen kasteeltjes als de kinderen op het strand. De zee komt op. Wij kruipen weg in onze bouwsels, maar de zee spoelt ze weg, en wij zijn als de kinderen. We beginnen opnieuw, en blijven hopelijk een beetje humaan – aan deze zijde van het strand bezig. Meer hoeft het voor mij niet te zijn.’

Met dankbaarheid voor alles wat hij intellectueel en persoonlijk gaf als theoloog, en met uitzicht om wat hij ons ‘om niet’ nog schenken zal, bieden wij hem dit boek aan.

Een extra woord van dank past ons aan redactie-assistent Ariaan Baan (aio PThU en werkzaam aan een proefschrift bij Gerrit Neven), die, daarbij geholpen door Eef Stevens (studente PThU), de technische bearbeiding van de bijdragen voor zijn rekening nam. Ook danken we Hans van Loon en Frederik Ziel voor hun correctie-arbeid van resp. de engelstalige en de duitstalige bijdragen.

De redactiecommissie:

Akke van der Kooi

Volker Küster

Rinse Reeling Brouwer


 

 

 

 

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie