Ten geleide

T

Ten geleide

Voorliggend nummer van Kerk & Theologie staat in het teken van de dog­maticus Jan Muis. Op 1 september 2017 neemt hij na 21 jaar hoogleraarschap afscheid van de Protestantse Theologische Universiteit. In 1996 trad hij in Utrecht aan als hoogleraar Dogmatiek en Bijbelse theologie. Bij de vorming van de PThU in 2007 werd de leerstoel Dogmatiek eerst in Utrecht, later in Amsterdam aan hem toevertrouwd. Voor zijn hoogleraarschap was hij gemeentepredikant in Oudenbosch (1977-1983), Warmond (1983-1991) en Den Haag (1991-1996). Zijn dissertatie Openbaring en Interpretatie: Het verstaan van de Heilige Schrift volgens K. Barth en K.H. Miskotte kwam in de pastorie te Warmond tot stand onder begeleiding van professor J.M. Hasselaar. Toen diens promotierecht verviel, nam professor H.W. de Knijff het over en promoveerde Jan Muis in 1989 aan de Rijksuniversiteit Utrecht.

In 2016 verscheen van de hand van Jan Muis zijn magnum opus Onze Vader: Christelijk spreken over God. Het Onze Vader als gebed vormt niet voor niets het uitgangspunt van Muis’ godsleer: het aanspreken van God in ant­woord op zijn aanspraak gaat immers theologisch vooraf aan het bespreken van de Allerhoogste. Iedere theoloog die Nederlands leest en dit werk niet kent, doet ons inziens zichzelf tekort. In dit themanummer zullen enkele elementen uit zijn godsleer nader worden bekeken en gewogen. Een selectie van belangrijke stellingnames uit Onze Vader is als uitgangspunt genomen om tot nieuwe theologische reflecties te komen. De auteurs pogen kritisch verder te denken over het christelijk spreken over God.

Het openingsartikel bevat een pleidooi voor het theologische primaat van de kerkelijke gemeenschap. Edward van ’t Slot, in 2010 gepromoveerd bij Muis, reflecteert op de kerk als aangesproken en antwoordende gemeen­schap. Muis schetst het antwoordkarakter als de grondgestalte van het ge­loof, maar hoe kan het antwoordkarakter van de kerk ten opzichte van God gestalte krijgen?

Juist omdat het menselijke antwoord een rode draad is in Muis’ boek, vraagt Gerrit Immink, voorheen Muis’ collega voor praktische theologie in Utrecht, aandacht voor de presentie van God in de menselijke ervaring. Cen­traal daarbij staan de geloofspraktijken van gebed en de Maaltijd van de Heer.

Vervolgens is het woord aan Rinse Reeling Brouwer, collega van Muis aan de PThU in Amsterdam. Hij neemt Muis’ argumentatie om afstand te nemen van de visie van Barth en Miskotte dat JHWH als hypostase van God te identificeren is met Jezus Christus nauwkeurig onder de loep. Op doorwrochte wijze legt hij Muis de vraag voor wat er bij hem in het Oude Testament voor de hypostaseleer in de plaats komt. Als JHWH de drie-enige God is, wat valt er vanuit het Oude Testament dan in het bijzonder over God de Zoon te zeggen?

Ook Gijsbert van den Brink, collega van Muis aan de VU, wil Muis be­vragen op een fundamenteel thema: het kwaad. Terwijl Muis God volledig dissocieert van het kwaad, vraagt Van den Brink zich af of er niet meer over God en het kwaad gezegd kan worden. Hij doet dat door het lijden dat samenhangt met de evolutionaire ontwikkeling van het leven te overdenken in relatie tot verschillende theologische verklaringen.

Martine Oldhoff, werkzaam als assistent-in-opleiding aan de PThU met Jan Muis als beoogd promotor, zoomt in op Muis’ afwijzing van participa­tiedenken en de term ‘participatie’, omdat daarmee de mens als deelnemend aan God wordt voorgesteld. Haar bijdrage gaat dus niet in op een vermeend ‘tekort’, zoals sommige anderen in dit themanummer dat doen, maar ac­centueert een belangrijk standpunt in Muis’ boek in relatie tot de huidige theologie en onderstreept op eigen wijze zijn stellingname met een exegese van Paulus.

Omdat het Onze Vader volgens Muis de meest uitgesproken geloofsprak­tijk en de meest oecumenische tekst over God is, kan een bijdrage van een Rooms-katholieke collega niet ontbreken. Jozef Wissink, emeritus hoogle­raar praktische theologie aan de Katholieke Universiteit Utrecht, gaat op reflectieve wijze in op de vraag wat het Onze Vader betekent voor de eenheid van de kerken, de lokale gemeenschap en het persoonlijk geloof.

Dit alles wordt gecomplementeerd met de gebruikelijke rubrieken: een meditatie van de hand van Willemien Otten, de kroniek, boekbesprekingen en een overzicht van artikelen in andere theologische tijdschriften. De thema­redactie wenst alle lezers tot slot veel genoegen bij het lezen van dit nummer.

Alco Meesters

Martine Oldhoff

Rinse Reeling Brouwer

Pieter Vos

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie