Redactioneel

R

Redactioneel

Rinse Reeling Brouwer

Op dinsdagmiddag 11 februari zaten we rond een tafel bijeen in een bovenvertrek van de Lutherse kerk in Woerden. De Karl Barth-Stiching had in november een studiedag belegd bij het verschijnen van de brochure De christelijke gemeente onder de druk van het wereldgebeuren, en op ik had toen enkele opmerkingen gemaakt over de overeenkomsten en verschillen tussen de opstelling van Karl Barth aan het begin van de Koude Oorlog en die welke van ons gevraagd wordt in de huidige situatie van vooral de aanhoudende oorlog in Oekraïne, waarna er bij enkelen een sterke behoefte bestond samen daarover door te spreken. Dat deden we op die dag, tastend, verward en toch ook wel weer duidelijk. Wilken Veen had daar zullen zijn. Maar hij kwam niet. Gerard den Hertog probeerde hem nog via de app te bereiken, maar er kwam geen respons. De volgende dag vernamen we dat zijn vrouw Rieta van Staalduine hem bij thuiskomst in de vroege avond op de grond had aangetroffen. Een acute hartstilstand moest hem in de ochtend getroffen hebben. We hadden er geen woorden voor, precies zoals Adriaan Deurloo dat in zijn gedicht (hierboven) verwoordt.

Tenminste iets doen kan dan soms enigszins helpen in alle verlegenheid. Redactielid Willemien Roobol belde mij, met het verzoek voor enkele nummers van Ophef als hoofdredacteur ad interim op te treden. Ik heb vrijwel meteen ja gezegd, en het helpt me inderdaad in alle verdriet en gevoelens van verlies – enigszins. Bart Vijfvinkel kreeg, met toestemming en hulp van Rieta, toegang tot Wilkens PC, en trof daar een reeks van teksten voor het onderhavige nummer aan. De tekst van de veel gelezen en veel gewaardeerde boekenrubriek lijkt bij de bespreking van het derde boek (de dissertatie van Dick Wolters) vrij plompverloren op te houden. Vermoedelijk zou Wilken nog verder gegaan zijn met het schrijven ervan. Zo is dit eerste nummer dat niet meer onder zijn verantwoordelijkheid verschijnt meteen ook op dramatische wijze getuige van het plotse afbreken van een levenswerk.

Inmiddels hebben we besloten, andere plannen op te schorten en het komende nummer te wijden aan de gedachtenis van Wilken, zijn persoon en zijn werk. Naast het opnemen van enkele teksten van Wilken zelf, benaderen we ook enkelen, daarvoor herinneringen aan hem een woorden over zijn betekenis aan papier toe te vertrouwen. Mocht iemand zich daarvoor ook willen melden zonder door de redactie benaderd te zijn: de uiterste inleverdatum voor nummer 2 is 17 mei.

Voor het themagedeelte van deze aflevering heeft de redactie het veld van ‘kunst, cultuur en theologie in deze tijd’ gekozen. Als titel daarvoor nemen we het woord ‘verbeelding’. Wessel Stoker biedt in zijn grondige openingsartikel een doordenking van de mogelijkheden van verbeelding van God, Christus en het heil in een seculiere wereld. Hij geeft aan waar verbeeldingen tekortkomen, waar nieuwere kunsttheorieën kunnen helpen tot het zicht op wél verantwoorde uitingen, en waar kunstenaars daar ook daadwerkelijk toe komen. Daarbij laat Niek de Wilde in de door hem verzorgde aflevering van ‘lernen met LeV’ ook aan, hoe in de Tora een wereld van spelen-met-werk door de kunstenaar/ambachtsmens juist de Sjabbat een beslissende rol speelt, en de rust de verbeelding aandrijft. Ondertussen beseffen we, dat de gekozen titel ook andere associaties kan oproepen, zoals: ‘je moet je niks verbeelden’, ‘wat een verbeelding heeft dat mens!’, of ‘geloof is “van verbeelding”, puur product van menselijk bewustzijn’ (de late Kuitert). Het is aan de lezer(es), ook met die associaties te spelen.

Verder bericht binnen het themagedeelte Martien Brinkman van een boek dat hij samen met de letterkundige PieterJan Mellegers schreef, waarin zij tien millenniumdichters lezen op hun bijdrage aan het gesprek over een zinvol leven. Hij waarschuwt er zowel voor signalen die naar een religieuze traditie verwijzen in hun teksten te negeren, als vooral ook voor een claimen daarvan van met name christelijke zijde, waardoor de gedichten meer moeten zeggen dan ze naar hun eigen aard kunnen zeggen. Tiers Bakker gaat na hoe de op 14 januari overleden cineast filmregisseur (en heel veel meer) David Lynch het onmogelijke met het mogelijke probeerde te verzoenen en vergelijkt hem daarin met Paulus de apostel. Carola Dahmen bericht in haar column over de discussie in de redactie over oude en nieuwe vormen van het genre ‘passiespel’, en Bart Vijfvinkel toog naar Oranjewoud, waar doeken van de schilder Jan Mankes hem (opnieuw) ontroerden. En dan is er een interview van Carola Dahmen met de hoboïste Jents Abma, die ze kent uit haar gemeente. Onder meer de druk van de alom doorgevoerde bezuiniging en de dreiging van nog veel meer bezuinigingen komen daarbij ter sprake, zodat het themagedeelte het politiek geladen slotakkoord krijgt, dat in Ophef niet mag ontbreken.

Het tweede deel (na het eerste in Ophef 2024/4) van de bespreking van het werk van de Vlaamse moraaltheoloog Roger Burggraeve, met verwerking van inzichten van Emmanuel Levinas en Vasili Grossmann door Paula Irik had u nog tegoed. En ikzelf had, voor publicatie op enige moment, een vertaling aan Wilken aangeboden van mijn bijdrage aan een in het afgelopen najaar verschenen bundel over Migration in der Bibel und heute. Uitgangspunt voor de bundel was een ‘Migrationscharta’, dat in 2015 in Zwitserland door een oecumenische groep theologen was uitgebracht. Het was, terwijl vele vooral Syrische vluchtelingen zich onder ons meldden, een hartstochtelijk beroep op de erkenning van een grondrecht tot vrije vestiging (‘Das Recht auf freie Niederlassung’) van allen. Tien jaar later klinkt het nog utopischer dan het toen al was. Schrijvers over Tora en profeten in de bundel hadden het gemakkelijker dan ik, want in een bijdrage over het Mattheüsevangelie kun je moeilijk voorbijgaan aan ‘de herhaling van het slavenhuis op mondiale schaal’ die het Romeinse Imperium, als context van het evangelie, naar het woord van Kleijs Kroon was, en het huidige ‘Empire’ steeds meer opnieuw aan het worden is. De rubrieken ‘Theologie en Samenleving’ en ‘Heftig’ tenslotte staan onder de spanning, dat de wereldpolitiek een dermate grillig verloop heeft dat een commentaar binnen de kortste keren te veel ‘van gisteren’ lijkt te zijn – maar aan de onderliggende tendens in de bijdragen van onze commentatoren verandert dat weinig.

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie