R.T. (Dolf) te Velde, Paths Beyond Tracing Out. The Connection of Method and Content in the Doctrine of God, Examined in Reformed Orthodoxie, Karl Barth and the Utrecht School, Delft: Eburon, 2010 (diss. TU Kampen), 698 pp., € 45 ISBN 978-90-5972-366-5.
Met het oog op het ontwerpen van een eigentijdse Godsleer vanuit gereformeerd perspectief onderzoekt deze studie de samenhang van methode c.q. contemporain-wijsgerige denkvorm en inhoudelijke ontvouwing van de locus De Deo aan de hand van drie theologische denktradities, zowel afzonderlijk als in hun onderlinge adhesie en kritiek.
Bij de gereformeerde orthodoxie (1560-1700) is de methode mede bepaald door de universitaire context van een in de vroege moderniteit voortgezette scholastiek (onderhuids vooral in de scotische variant), maar de Aristotelische, later ook Cartesiaanse begripsbepaling blijkt tegelijk meer door exegetische arbeid en door de patristische trinitatisch-christologische ontologie gestuurd dan veel critici uit de 19e en 20e eeuw wilden waarnemen.
Omgekeerd heeft Barth de intentie, een louter rationeel doordachte Godsleer vanuit de Bijbelse Godsnamen en het oudkerkelijk dogma te corrigeren, maar blijkt hij daarbij ook gestuurd te worden door moderne, dialectische denkfiguren uit met name het Duitse idealisme, en bovendien vooral in de ‘kleine letters’ van zijn dogmatiek meer argumentatieve arbeid te leveren dan de anti-scholastieke pose suggereert.
De Utrechtse school ten slotte bepleit in haar verschillende fracties conceptuele analyse, modale logica, historische verantwoording en apologetiek, doch blijkt in één greep met deze denkmiddelen ook inhoudelijke amendementen bij de traditie aan te brengen, vooral door haar inbrengen van relationele en accidentele elementen in het spreken over God.
Deze studie getuigt zonder twijfel van grote belezenheid, denkkracht en stofbeheersing. Niettemin maak ik twee kanttekeningen. Methodisch: een promovendus hoeft niet te bewijzen dat hij van alle boeken die hij gelezen heeft ook excerpten kan tonen. Als lezer aanvaard ik zijn kunde daarin graag, terwijl de argumentatie door weglating aan kracht had kunnen winnen. Inhoudelijk: de titel is ontleend aan Rom. 11:33 (p vii, p. 654). De ontstellende verbazing van de apostel over het onnaspeurlijke van de weg van Israëls God wordt binnen de tekstuele context evenwel betrokken op die weg, waarin ‘allen’, Jood en heiden, laatsten en eersten beiden, beurtelings in ongehoorzaamheid worden besloten en juist daarin ontferming ondervinden. Aan deze typisch Bijbelse denkvorm komt tV echter, ondanks zijn betuigingen van aanhankelijkheid daaraan, op dit punt en elders onvoldoende toe.
Rinse Reeling Brouwer