Gijsbert van den Brink

G

De spannende geschiedenis van theologische systemen

Gijsbert van den Brink

De titel van dit boek zal vermoedelijk maar weinig mensen spontaan in hoger sferen brengen (‘eindelijk een boek over theologische systemen!’). Toch valt te hopen dat niet iedereen meteen afhaakt, want Rinse Reeling Brouwer schreef een verrassend goed en inzichtgevend boek. De informatie die hij bijeenbracht, treft men bij mijn weten zó gestructureerd nergens elders aan. Grondvormen van theologische systematiek biedt gedetailleerde overzichten van hoe belangrijke theologen tussen de 2e en de 20e eeuw de christelijke geloofsinhoud geordend hebben. Het gaat dus niet zozeer om die geloofsinhoud zelf (‘hoe dacht Augustinus over God, Calvijn over de kerk?’ etc.), maar om de ordening daarvan. Dus: Hoe deelt Augustinus zijn stof in als hij de bijbelse boodschap samenvattend weergeeft? Welke opzet volgt Calvijn wanneer hij zich aan het schrijven van zijn Institutie zet, en hoe en waarom wijzigt hij die methode naderhand?

            Aan de hand van dit soort vragen wordt de hele geschiedenis van de sacra doctrina getekend. De schrijver, universitair hoofddocent theologiegeschiedenis aan de PThU te Kampen, beperkt zich namelijk niet tot afzonderlijke schetsen, maar verbindt die telkens ook organisch met elkaar. Hij laat zien hoe een bepaald ontwerp later, onder gewijzigde culturele omstandigheden, toch niet volkomen bevredigend werd bevonden, zodat men het nog weer een keer (heel) anders ging proberen. Daar waar de afstand in tijd wat groot dreigt te worden, last hij zelfs intermezzi in over wat minder belangrijke auteurs, zodat het beeld niet verbrokkelt.

Op deze manier bespreekt Reeling Brouwer (na een inleidend hoofdstuk waarin hij het onvolprezen dogmahistorisch leerboek van A. Harnack onder het stof vandaan haalt) om te beginnen het ontwerp dat de allereerste systematisch theoloog Origenes presenteerde in zijn boek De beginselen. Duidelijk wordt dat Origenes zich ten diepste veel meer door de Bijbel liet gezeggen dan vaak gedacht. Daarna volgen Augustinus (die ten onrechte nog de voornaam ‘Aurelius’ meekrijgt) en Thomas van Aquino, met tussen beiden in een intermezzo over Johannes Damascenus en Petrus Lombardus. Na Thomas betreden we met Melanchthon en Calvijn het terrein van de Reformatie. Zij komen de hedendaagse lezer nader, want zij blijven dichter bij de Bijbel en benadrukken bovendien het persoonlijk karakter van het geloof. Maar ook hun ontwerpen zouden geen eindpunt blijken. Een volgend intermezzo gaat over de orthodox-gereformeerde Johannes à Marck – geen origineel theoloog, wel iemand wiens dogmatisch hoofdwerk fraai laat zien hoe de gewichten verhangen worden onder invloed van de opkomende Verlichting. Met Friedrich Schleiermacher stappen we daarna echt de moderniteit binnen. Vervolgens verplaatst de aandacht zich naar diens latere tegenpool Karl Barth, terwijl het slothoofdstuk gewijd is aan de in 2002 overleden Berlijnse theoloog Friedrich-Wilhelm Marquardt.  Die laatste keus is wat willekeurig – er waren nogal wat andere namen denkbaar geweest – maar ze valt goed uit, doordat juist Marquardt vanuit zijn drive om de holocaust theologisch maximaal te verdisconteren tot nog weer een heel andere ordening en invulling van de dogmatische stof komt.

            Niet alleen de inhoud, ook de opzet van het boek is origineel en doordacht. Na korte introducties zet Reeling Brouwer zich telkens aan de close reading van een tekst waarin de betreffende theoloog zich rekenschap heeft gegeven van zijn methode. De bladspiegel van het boek splitst zich nu in twee kolommen: links een smalle kolom met een goed lopende vertaling van de betreffende brontekst, en rechts een doorlopend commentaar daarop. Het effect van deze presentatie is dat je je in de collegezaal waant waar Reeling Brouwer zijn studenten wijst op alles wat in de tekst opvalt en van belang is. Wie een en ander nog beter in de vingers wil krijgen, wordt verwezen naar een website (op de laatste bladzijde van het boek treft men het wachtwoord aan!) waarvandaan men gescande versies van de bronteksten in de oorspronkelijke taal kan downloaden. Op die website bevinden zich ook antwoorden op de oefenvragen die aan het eind van elk hoofdstuk vermeld staan. Het is dus allemaal zeer doordacht en getuigt van veel didactisch vernuft. Misschien is het zelfs een blessing in disguise dat Reeling Brouwers leermeester Frans Breukelman, op wie veel inhoudelijk materiaal teruggaat, het boek niet zelf heeft kunnen voltooien, want Reeling Brouwer lijkt me de betere didacticus.

Dat blijkt ook daaruit, dat hij zichzelf niet teveel in de discussie mengt. Hij stelt wel vragen bij de diverse ontwerpen, laat ook zijn voorkeuren blijken, maar loopt de lezer niet steeds voor de voeten met eigen oordelen. Een enkele keer kan hij dat echter niet laten, waardoor het beeld gekleurd raakt. Zo leest hij in het hoofdstuk over Calvijn meer in diens teksten dan er staat. Als Calvijn bijvoorbeeld zegt dat alle kennis van God de Schepper voor de zondige mens ‘volstrekt nutteloos’ is (nl. voor de zaligheid), maakt Reeling Brouwer ervan dat zulke kennis ‘voor ons zondaren helemaal niet toegankelijk is’ (231). Die over-interpretatie hangt samen met een barthiaanse aversie jegens alles wat zweemt naar natuurlijke godskennis. Verder heeft Reeling Brouwer een broertje dood aan wat hij ziet als een ‘historiserende’ interpretatie van de geloofsinhoud, dat wil zeggen een uitleg die zich beweegt over een tijdslijn van schepping via zondeval tot verzoening en verlossing. In het spreken over een gevallen Adam ziet hij bijvoorbeeld ‘orthodoxe mythologie’ (316), en wanneer Barth zo’n uitdrukking ook blijkt te bezigen spant hij zich in om dat te vergoelijken. Nu, dat had voor mij niet gehoeven, want deze historische leeswijze is niet zozeer de ‘tragiek’ (266) van het orthodoxe protestantisme alswel de dragende grondlijn in de theologiegeschiedenis vanaf Augustinus. Het is dus jammer dat Reeling Brouwer zich hier enigszins laat gaan, temeer omdat hij ons niet vertelt hoe de relatie tussen theologie en geschiedenis dan wel gedacht moet worden.

Intussen valt er voor ieder die oprecht geïnteresseerd is in christelijke geloofverwoording enorm veel te leren in dit boek. Het verraadt de arbeid van vele jaren, en zal vanaf nu ongetwijfeld ook vele jaren meegaan.

Rinse Reeling Brouwer Grondvormen van theologische systematiek, Uitg. Skandalon, Vught 2009, 406 pp., € 33,50 (ISBN 9789076564777).

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie