Een nieuwe deel Verzameld Werk van Miskotte

E

Een nieuw deel Verzameld Werk van Miskotte

Een boekbespreking door Rinse Reeling Brouwer

Dr. K.H. Miskotte, Hoofdsom der historie en andere teksten uit de oorlogsjaren (Verzameld Werk deel 15), samengesteld en toegelicht door Dr. W.J. van de Meiden en Dr. W. Veen, Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers 2022, 821 pp. ., € 49,90.  ISBN 978 90 435 3872 5.

Aangezien in dit nummer van Ophef zowel de inhoudelijke referaten van de sprekers als de verantwoording van redacteuren bij de boekpresentatie op het symposium van 21 januari jl. zijn opgenomen, zal ik mij – om mogelijke verdubbelingen te voorkomen – voor deze bespreking beperken tot de vraag naar de verschijning van deze band binnen de reeks banden van het Verzameld Werk, waarvan de uitgave nu haar einde tegemoet gaat.

De flaptekst verzekert ons, dat ‘het oeuvre van K.H. Miskotte zo veelomvattend is, dat een uitgave van Verzameld Werk alleen een selectie kan bieden’. Dat was al aan het begin van de onderneming duidelijk, al was het maar omdat bij verschijning van de eerste band in 1982 nog onzeker was, voor hoeveel banden er eigenlijk toereikende geldmiddelen gevonden konden worden. Dat vormde een contrast met de Verzamelde Werken van Oepke Noordmans, waarvan in 1978 het eerste deel was verschenen. Daar was wel van de aanvang af naar een volledige uitgave in negen banden gestreefd en stonden ook zowel in Utrecht als in Kampen binnen theologische instellingen teams gereed om de bezorging afwisselend ter hand te nemen. Bij het werk van Miskotte is dus niet eerst eens in alle rust aan de hand van zijn bibliografie vastgesteld welke werken opname verdienen en welke tekst dan in welke samenhang een plaats zou kunnen krijgen – al zie je gaandeweg de uitgaven wel als vanzelf een patroon ontstaan.

VW 1 toonde meteen al de onzekerheid: ‘Een keur uit de artikelen van K.H. Miskotte uit de eerste vijf jaargangen van In de Waagschaal’. Die beperking tot de eerste naoorlogse jaren is begrijpelijk: daarin toont zich ook het meeste vernieuwende élan en een brede, open maatschappelijk-culturele blik. Maar waarom dan toch een ‘keur’? En waarom toch ook artikelen van Miskotte uit de volgende twintig jaargangen tot het einde in 1970 opgenomen, zonder heldere selectiecriteria? We weten nu uit de biografie van A.J. Rasker, die de uitgave bezorgde, dat hij zelf vond dat hij ‘te weinig had doorgezet’: door ziekte van hem nam een ander het werk over en die heeft het ‘verknoeid’ (Theoloog op de bres voor de vrede, 394). In zekere zin is het later alsnog goed gekomen, want zeker de langere artikelenreeksen uit In de Waagschaal hebben hun weg in andere banden gevonden: meditaties in VW 3 (1997), boekaankondigingen en ‘kleine preludes en fantasieën’ over Karl Barth in VW 2 (1987), de reeks over “Fundamenten en perspectieven van belijden” (De kern van de zaak) in VW 11 (1989), beschouwingen over literatoren in VW 12 (1999), De weg van het gebed en exegetische meditaties zoals ‘De liturgie des levens’ over Romeinen 12 in VW 14 (2015). Toch zijn daardoor spannende teksten buiten beschouwing gebleven. – Sinds het bestuur van de Dr. K.H. Miskotte Stichting in 2019 besloot hoe ze het project tot een afronding dacht te brengen, is het er gelukkig ook toe over gegaan, van tijd tot tijd zulke teksten op haar website te plaatsen (onder de knop ‘digitaal’). Ik neem maar aan dat suggesties daarvoor of aanvragen daartoe ook welkom zijn.

Twee boeken (of versies van boeken) van Miskotte zijn ondertussen niet in het Verzameld Werk verschenen en zullen er ook niet meer in verschijnen. In de eerste plaats moest er bij de samenstelling van VW 2 van worden afgezien, de omvangrijke aantekeningen bij de vertaling van Barths Utrechtse colleges over De Apostolische Geloofsbelijdenis uit 1935 op te nemen. Voor opname van dat hele boek was geen ruimte, en die ruimte is er later ook niet alsnog voor ingeruimd. In de tweede plaats staat er achterin VW 8 een prachtig opstel van Hinrich Stoevesandt, die samen met Miskotte zelf de Duitse vertaling en bewerking Wenn die Götter schweigen bezorgde (1e druk 1963). Dat is bijna een zelfstandig boek naast de Nederlandse versie geworden, met een eigen receptiegeschiedenis. Maar het is te begrijpen dat het wat veel werd twee versies in het VW een plaats te geven. Misschien vindt het bestuur van de Stichting op enig moment de gelegenheid een online-versie van deze beide boeken (dat uit 1935 en dat uit 1963) beschikbaar te stellen?

Geen fotomechanische herdrukken meer

Een reeks banden is in de jaren tachtig bij wijze van fotomechanische herdruk heruitgegeven: VW 6 (de dissertatie), VW 7 (Edda en Thora), VW 8 (Als de goden zwijgen), VW 10 (Antwoord uit het onweer en Het gewone leven), en VW 11 (De kern van de zaak en De blijde wetenschap).  Hoewel er wel een lijst errata achterin is opgenomen, kon ik me indertijd de boze bespreking van prof. H.J. (Han) Adriaanse goed voorstellen. Hoeveel de Nederlandse lezers daarmee namelijk onthouden werd, bleek wel uit de voortreffelijke Tsjechische vertaling met annotatie van Edda en Thora door Jan A. Dus (2004), gevolgd door de mede op het daartoe verzette werk gebaseerde Duitse vertaling door Heinrich Braunschweiger (2015). Om dit zo contextuele werk werkelijk in context te kunnen lezen, is een dergelijke annotatie onontkoombaar. Tot mijn vreugde is Willem van der Meiden hard bezig, de annotaties uit de vertalingen ook in een Nederlandse editie te verwerken, nog aangevuld met ander materiaal (zoals een beschikbaarstelling van alle in 1939-1940 verschenen recensies). Zelf betreur ik speciaal ook de te haastige editie van de boeken over Job en Ruth. Bij Het gewone leven in de spiegel van het boek Ruth is een probleem, dat Miskotte op de wekelijkse bijbelavonden in Haarlem voortdurend poëzie citeert, die niet redactioneel geannoteerd is. We kunnen dat nu met onze digitale hulpmiddelen gemakkelijker doen dan in het pre-internet tijdperk mogelijk was, maar er had toch moeite voor kunnen worden gedaan ons van de geciteerde dichters op de hoogte te stellen. En bij Job is nagelaten de bewerking van de verschillende versies zichtbaar te maken: Waarom? (Gemeenteblaadje Kortgene1924); De Verborgene (1929), Antwoord uit het onweer (1936). Het kon, want in VW 2 waren in de tekst ‘Schriftuurlijke hermeneutiek’ al wel degelijk de verschillen tussen de Nederlandse en de Duitse variant zichtbaar gemaakt. Gaandeweg blijkt dit kenmerk van Miskottes teksten steeds belangrijker te zijn, zodat eens te meer naar voren komt hoe goed het is dat het bestuur van de Stichting (tot en met 2008 was het een speciale redactie van het Verzameld Werk in opdracht van dat bestuur) de procedure van een mechanische reproductie heeft verlaten.  Straks bij de uitgave van zijn boek over Gunning uit 1929 (in de geplande band VW 17) zal bijvoorbeeld blijken, hoe de kennismaking met Barth zijn visie uit het eerdere Praeludium uit 1923 bepaald bijkleurt. En nog sterker is dit het geval bij het Bijbels ABC (geplande band VW 16), waar de interventie in het oorlogsjaar 1941 toch een andere aanblik krijgt in het licht van de grote mondigheidsbeweging rond 1966, en helemaal bij Om het levende woord (in dezelfde band), dat teksten bevat waarmee Miskotte voortdurend aan het her-bewerken en vooral uitbreiden is geweest, van 1929 te Meppel tot in 1973 vanuit Voorst – soms zelfs tussen het corrigeren van drukproeven door. Zinnen, uit verschillende tijden ineengeschoven, blijken zo weer nieuwe zin op te leveren.

In VW 15 neemt dit fenomeen de bijzondere vorm aan van aanvullingen die Miskotte vlak voor de uiteindelijke druk van Hoofdsom der historie in juli 1945 heeft geschreven ter verduidelijking en aanscherping van de tekst die na afsluiting van de cursus op 5 september 1944 al vrijwel klaarlag (p. 342). Dat is spannend: schreef hij toen op wat hij tijdens de voordrachten eenvoudig niet kon zeggen, vulde hij later in wat hij eertijds zou hebben moeten zeggen als hij het had kunnen zeggen, of treedt er een mengvorm op? We zullen er nooit achter komen, maar we kunnen er nu via de zorgvuldige editie als lezer wel over oordelen. Hulde aan Wilken Veen!

Nog het een en ander over editie en annotatie

In mijn antiquarische exemplaar van Hoofdsom der historie liggen blaadjes van ongeveer 13.5×9.5cm., waarop de schriftlezing en de aanvangs- en slotliederen per Bijbelavond zijn afgedrukt. Bij de weergave van andere cursussen in VW 15 zijn deze gegevens vermeld, bij die over de Openbaring niet. Toch denk ik, dat de ‘spreektekst’ van Miskotte zo is opgetekend, dat hij ermee rekende dat de deelnemers aan de cursus voortdurend de schrifttekst op het blaadje dat ze voor zich hadden volgden. Toen hij de tekst vrijgaf voor druk heeft hij dat niet veranderd, of er niet aan gedacht dat de presentatie misschien enige bijstelling behoefde. Gelukkig is dat niet, want nu moet de lezer voortdurend bladeren om te zien welk vers Miskotte precies aan het uitleggen is. Ik zou hier als redacteur wat meer vrijheid genomen hebben om bijbelplaatsen alsnog, of opnieuw te noteren (en wel [tussen vierkante haakjes]) – al was het maar om het gebruik van het Bijbelplaatsenregister achterin adequater te maken.

Het echtpaar Van der Velden-De Kreij was in VW 3 erg scheutig met het aangeven van verwijzingen naar de Belijdenisgeschriften. Hier is dat van de weeromstuit weer wat karig uitgevallen. Op p. 179 had een verwijzing gepast naar Luthers uitleg van het eerste gebod in zijn Grote Catechismus (ter vervanging van de huidige noot 56) en op p. 607 had even gezegd kunnen worden dat het citaat uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 34 betreft. Verder biedt p. 271 een typisch Miskotteaanse variant van de definitie van de ecclesia in de Reformierte Dogmatik van Heppe (‘de kerk is de vergadering dergenen die … uit het heidendom zijn weggeroepen; vgl. de definitie in Locus 17 Belegstelle 2, maar dan zonder benoeming van het heidendom…).

Opmerkelijk acht ik bovendien, dat er aan het cursuswerk van Miskotte duidelijk grondige studie ten grondslag ligt, maar dat hij vrijwel niets meedeelt over de commentaren die hij geraadpleegd heeft. Op p. 230 aarzelde ik even of Miskotte bij de aanduiding van een Psalm als ‘Preisung’ misschien aan de Gattungsanalyse van de oudtestamenticus H. Gunkel had gedacht, maar aangezien voor de hier genoemde Psalm 3 voor deze niet tot deze Gattung behoort, lijkt me de voetnoot die naar Bubers vertaling verwijst toch wel juist.

Op p. 346 laat Miskotte de term ‘slechts oneindigheid’ vallen. Een voetnoot verwijst naar een boektitel van het bekende wijsgerige orakel Bolland. Maar ligt een verwijzing naar Hegel niet meer voor de hand, zeker waar Miskotte zelf in Geloof en kennis p. 250 ook naar hem verwijst? (‘Slecht’ is voor Hegel een oneindigheid die louter kwantitatief voor vermeerdering-zonder-einde zorgt, in tegenstelling tot een kwalitatieve oneindigheid die zichzelf poneert, hier: die geen schuld opstapelt maar schuld vergeeft).

Aan de beide redacteuren heb ik nog enkele andere suggesties gedaan, waarbij ik over de ene zekerder ben dan over de andere, en Willem van der Meiden laat me weten dat er een lijst met aanvullingen op de website van de Stichting zal verschijnen. Wie ook het een of ander is opgevallen, kan zich dus melden.

Tot slot

Nog een opmerking toch over de inhoud van de band, of althans over het cursuswerk dat hier gedocumenteerd is. In 1982 werd ik predikant bij de Hervormde Gemeente te Amsterdam, en in de loop der jaren heb ik van heel wat van haar geledingen en vertakkingen, leerdiensten, kerkenraadscommissies, culturele en sociale initiatieven het een en ander meegekregen. Langzamerhand kreeg ik steeds meer de indruk dat het kernbestand van het naoorlogse kader van de gemeente voortkwam uit eenzelfde gevoelen als dat waarbinnen Miskotte zijn kerkenwerk opzette: het christendom is voorbij, het secundaire christendom waarin een zekere humaniteit bewaard wordt is onzeker over zijn grondslagen, maar vanuit het nieuw en aandachtig horen van de bijbelse teksten kan iets nieuws ontstaan, waarvan we niet weten waar het ons zal brengen. Na bijna tachtig jaren zal het effect van dit nieuwe begin nog maar flauw aanwezig zijn, maar ik heb, zonder me op empirisch onderzoek te kunnen beroepen, toch het vermoeden dat het zonder dit nieuwe begin toen, onder de schok van het Nazidom, misschien allemaal al veel eerder voorbij was geweest. Dat was de ‘herkenning’, die bij lezing van deze VW-band bij mij opkwam.

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie