De Stem van de Roepende

D

Prof.dr. G.D.J. Dingemans, werkzaam geweest onder andere als hoogleraar Praktische Theologie te Groningen, heeft een rijk, omvangrijk boek geschreven: ‘De stem van de Roepende. Pneumatheologie’. De Theologische Universiteit Kampen organiseerde onder grote belangstelling rond dat boek een colloquium: ‘Een God voor Niemandslanders?’ (29 oktober jongstleden). Daar kwam een twaalftal sprekers aan het woord. Bij wijze van verslag worden hieronder alle twaalf die stemmen kort weergegeven. Hopelijk wordt daarmee iets hoorbaar van de meerstemmigheid die dit

werk weet op te roepen.

Eerste ronde, algemene indruk: Van der Brom: ‘een boek als een reisgids, waarbij de auteur zijn persoonlijke waarneming van het landschap in zijn routebeschrijving heeft gelegd’. Siebrand: ‘eindelijk een ontwerp, waarin niet alleen wordt afgebroken maar waar mensen verder mee worden geholpen!’ Goud: ‘de theologische aansluiting bij het procesdenken, hier beproefd, biedt een goede mogelijkheid, een bijzondere geloofstraditie te verbinden met een algemeen-redelijke geloofsverantwoording’. 

Tweede ronde, ‘Geestchristologie’: Den Heyer: ‘een sympathieke poging, hoewel het ‘nieuwe’ van Jezus in het boek te vaak tegenover het ‘oude’ van Israël wordt geplaatst en de pluraliteit aan christologieën in het Nieuwe Testament wordt opgeofferd aan één bepaalde lijn’. Benjamins: ‘waardering voor het zoeken van aansluiting bij de vroege kerk, maar misschien had Dingemans voor datgene wat hij wilde toch eigenlijk beter terechtgekund bij de logos-christologieën’. Reeling Brouwer: ‘dreigt het centraal stellen van één begrip, namelijk dat van de Geest van God, het meervoud aan gezichtspunten en de gebrokenheid in het spreken over de geloofsinhoud niet tekort te doen?’

Derde ronde, ecclesiologie: De Roest: ‘de huidige crisis van de kerk is als een stroomversnelling, die wellicht een kans biedt om nu eindelijk gehoor te geven aan de oproep tot een leerproces, die van Dingemans al zo lang uitgaat’. Ganzevoort: ‘op veelbelovende wijze wordt hier gesproken van een ruimte waarin de communicatie tussen mensen en God kan plaatsvinden, al horen we niet veel over datgene wat er gebeurt in die communicatie’. Witkamp: ‘fraai is, hoe in het midden van de ronde tafel ruimte wordt gelaten voor (de gemeenschap met) Christus, niet geheel duidelijk blijft hoe aldus ook de onontkoombare machtsverhoudingen binnen de gemeenschap kunnen worden gethematiseerd’. 

Vierde ronde, antropologie: Immink: ‘het mens-zijn is bij Dingemans vooral gekenmerkt door ambivalentie, waarbij God functioneert als de factor die ervoor zorgt dat het niet geheel mis loopt, zonder dat er van God een rechtzettend oordeel lijkt uit te gaan over het bestaan’. De Lange: ‘Dingemans laat de ethiek terecht niet alleen op een moeten, maar ook op hoop gebaseerd zijn, zonder overigens een garantie te geven, dat het goed afloopt, waarmee iets fataals de hoop dreigt binnen te sluipen’. Smelik (medisch bioloog): ‘hedendaagse fysici herontdekken de unieke plaats van de mens en stellen de vraag, of de kosmos soms is aangelegd op een geest die begrijpt, een vraag die door Dingemans niet ontweken wordt’.

Het voorlopig laatste woord was aan Dingemans zelf, die het belang benadrukte van ‘plekken, waar geloof en cultuur elkaar ontmoeten en aan die ontmoeting beide veranderen’. Laten wij hopen, dat de deelnemers op deze Kampense plek zijn veranderd aan de ontmoeting met tekst en auteur en dat de auteur is veranderd aan de ontmoeting met deze groep lezers.


  • R.H. Reeling Brouwer, ‘De stem van de Roepende’, Koornmarkt 8/1 (2002), 5

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie