9 oktober gedachtenisdienst Wessel ten Boom Dienst der gebeden

9

Dienst der gebeden

In de gedachtenisdienst voorafgaande aan de begrafenis van Wessel Hendrik ten Boom in de dorpskerk te Callantsoog op 9 oktober 2021

We gaan nu over tot de dienst der gebeden, die we openen met het avondgebed van Maarten Luther, dat Wessel vóórin zijn Cahier Tegen de dood plaatste.

Laat ons bidden:

Heer, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen. Blijf bij ons en bij uw ganse kerk aan de avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld. Blijf bij ons met uw genade en goedheid, met uw troost en zegen, met uw Woord en Sacrament. Blijf bij ons, wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood. Blijf bij ons in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid. Amen.

Dankgebed

Wij danken U, o Heilige Israëls, -Gij die doodt en levend maakt, die in het graf doet neerdalen en daaruit doet opkomen,- wij danken U voor deze mens, voor Wessel ten Boom, die in alles waarin hij zijn leven geleefd en doorleden heeft -in zijn joligheid, zijn spelvreugde, zijn eetvreugde, zijn fietskilometers, zijn dichtkunst, maar ook als minnaar, bruidegom, vader, en als cultuurdrager: auteur, redacteur, vertaler- ja, die in dat alles en onder dat alles wist van zijn roeping door U, tot een getuigenis, dat hij in heel zijn leven, en in het bijzonder in de laatste drie-en-een-half jaren daarvan, heeft gegeven van U, en die, aldus tot getuige geroepen, wist van een verbond tegen de dood, en in die wetenschap schreef, streed, vrienden en vriendinnen vond, Uw toekomst tegemoet ging.

Voorbeden

[-] Wij bidden voor de voortgang van de lijn van de geboorten: In gedachtenis aan de elf predikanten van wie hij in het eerste Cahier in zijn voorgeslacht het getuigenis is nagegaan, uitkomend bij zijn vader Hendrik ten Boom, bidden wij voor Johanna Adriana (Joke) Ten Boom-Spijkerboer, de moeder die haar zoon nu moet verliezen maar die met hem de wetenschap deelde zowel van de gebrokenheid van ons aller bestaan áls van redding, en bidden wij voor zijn zusters Nees, Hanna en Christine, die hun jongere broer vandaag moeten loslaten. Voor de dochters, Anna, Tjitske, Bregje en Sara, bidden wij met kracht, zij die zo betrokken waren bij de laatste levensjaren van hun vader, hem verrast hebben en doen stralen, en over wie over de herinnering aan de laatste weg die hij te gaan had, -het moet wel- bij alle verrijking en doorleefde vreugde ook een schaduw moet hangen; En daarbij bidden wij voor allen die verder leven en voor hen die na hem komen; dat de getuigenis Tegen de dood ons, hen mag inspireren, als een vademecum, een in de beschrijving van hoogten en diepten tot bezinning nodende gids op de levensweg met U; want zó wordt gedachtenis tot zegen.

[-] En dan, O Heilige Israëls, kan het niet anders of wij bidden voor dat volk, voor Israël, dat Wessel op zijn geloofsweg zo aanhoudend heeft beziggehouden, waar hij lijvige studies aan heeft gewijd, verkerend met zoveel denkers en profeten die dat volk heeft voortgebracht – naast die van dat andere volk, het Duitse, dat hem, waar het zich in de ure van gevaar tegen Israël opstelde, én waar het daarvan afstand wilde nemen, evenmin losliet; Diep onderkende hij de schuld van de christenheid, van ons christenen ieder voor zich, tegenover dit Joodse volk waaraan Gods genadegaven onberouwelijk zijn, onontkoombaar op ons pad gebracht, en wel ‘om onzentwil’, juist als wij er van alles tegen hebben; en hij wist ook, dat die schuld met half-politieke verontschuldigingen alleen niet onder ogen valt te zien, maar vraagt om een omkeer waarin wij voor juist deze ander intreden.

[-] Laten wij dan daarbij bidden voor dat andere deel van het godsvolk, de kerk uit Jood en heiden, de gemeenschap der heiligen van alle eeuwen met wie Wessel zich in Christus mystiek verbonden wist, óók zoals ze hem in de concrete gestalte van gemeenten waaraan hij verbonden was verscheen, en óók in die gemeente die hij in zijn sprekend en schrijvend getuigenis als vanzelf schiep. Tegelijk is hij diep door zijn Kerk gekrenkt, van het eerste gesprek over de geschiktheid tot het ambt af aan tot de kerkelijk psychiater die zijn roeping analytisch wégredeneerde. Wat heeft hij geleden aan alle zoetsappigheid in de kerk, al die lieve taal die van Verkiezing en Verwerping, van Oordeel en Heerlijkheid niet weet, en die de dood verbloemt en goedpraat in plaats van het verbond tegen de dood te ondersteunen. Heer, ontferm U over ons en onze dwalende christenheid!

[-] En laten wij bidden voor de gehuwden. Voor Wessel stond de diepte, in Uw verbond gegronde, van zulk een verbintenis van twee mensen vast, en wat heeft hij een evangelische vreugde beleefd toen dit geschiedde, én wat een crisis brak er in zijn hele wezen uit toen het toch niet blijvend kon zijn, en hij zowel met zijn bruid als met zijn gemeente niet verder kon. Wij weten van de hoge standaarden die hij stelde en wij bidden voor allen, voor wie deze standaarden geen begaanbare wegen wezen, zoals dat ook voor hemzelf het geval bleek te zijn. We bidden voor Mirjam, in haar leven met een verwonde gedachtenis, voor de duur van deze levenstijd, in het perspectief van het rijk van verzoening. En we bidden voor Inez, die nu ook verder moet in haar dankbaarheid en verdriet om déze leegte om haar heen.

[-] Wij bidden voor mensen die zich geen raad weten met dit leven, die voor dwaas worden gehouden, die met beelden van psychische ziekten worden geïdentificeerd en al snel ook daarin kunnen worden vastgezet. Dat wij in het maatschappelijk leven open staan voor wie doorgaan voor enigszins ‘getikt’, en dat we in de chaos van hun bestaan en de intensiteit van hun leven óók een spiegel zien van Uw confronterende tegenwoordigheid onder ons.

[-] Wij bidden voor wie zich geen raad meer weten met hun leven, die eruit zouden willen, uit dit voor hen uitzichtloze bestaan, omdat ze een antenne hebben voor het niet-levenswaardige in het leven waar anderen zo makkelijk aan voorbij gaan; en dat toch het licht van de opstanding van die éne uit de dood voor hen, die het doodskarakter van dit bestaan doorléven, ook over dit bestaan van hen mag lichten, in een hoe smalle lichtstrook aan de horizon ook.

[-] Tenslotte bidden wij voor ons allen, die door dit sterven van déze onze broeder worden beproefd. Dat wij, dankzij Wessels getuigenis, het oordeel over ons leven beter leren verstaan, het eeuwig leven leren verwachten en voor dat eeuwig leven in het gelid, op onze wachtpost blijven staan!

Om Christus’ wil, Amen.

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie