Wij hopen alert te zijn

W

‘We hopen alert te zijn’

[intro]

De leerstoel Miskotte/Breukelman voor de Hermeneutiek van de Bijbelse Grondwoorden – zo heet de leerstoel die de Dr. K.H. Miskotte Stichting en de Breukelman Stichting samen hebben opgericht. Degene die als bijzonder hoogleraar deze leerstoel de komende jaren zal gaan bezetten, is dr. Rinse Reeling Brouwer (1953). Voor een kort cv zie elders in deze Nieuwsbrief. Wij vroegen de in november benoemde hoogleraar naar zijn plannen en naar zijn visie op het erfgoed van deze twee baanbrekende theologen uit de 20ste eeuw. (wvdm).

Rinse, gefeliciteerd! Is er iets speciaals dat je van je eigen ontmoetingen met Miskotte en Breukelman hebt onthouden?

Miskotte hield zijn laatste ‘Groot-Zuid’-dienst in de adventstijd van 1970, terwijl ik pas in september 1971 met mijn theologiestudie in Amsterdam zou beginnen. Toen in de loop van dat studiejaar Friedrich-Wilhelm Marquardt een gastcollege kwam geven en daarbij Miskotte opzocht, vertelde hij mij dat deze gedurende een groot deel van het bezoek een boeddhistische soetra uit het hoofd had gereciteerd. Ik concludeerde daaruit dat het weinig zin had om mij als jong en onbekend student in Voorst te melden. Tegelijk ontdekte ik op deze wijze al vroeg hoe waar het was wat Miskotte ons zelf telkens verzekert, namelijk dat het heidendom diep vertrouwd was aan zijn eigen ziel. Maar ik heb hem dus persoonlijk nooit ontmoet.

Van Breukelman herinner ik mij graag de voordracht die hij gehouden heeft bij de NCSV-lustrumviering eind april 1978, naar aanleiding van de uitgave van de Nederlandse vertaling van de Tambacher Rede van Karl Barth. Later heb ik zijn aantekeningen ervoor teruggevonden in het archief. De titel luidde: ‘Die theologische Revolution in der Theologie Karl Barths und das Zeitalter der Revolution.’ In zijn verhaal ging Breukelman van Thomas van Aquino via Calvijn naar Karl Barth en stelde zich hardop de vraag welke maatschappijvisie met de theologie van Barth in 1919 zou corresponderen, een vraag die Marquardt met ‘socialisme’ had beantwoord. Zo ging Breukelman in op gepolitiseerde studenten zoals ik, bij al zijn huiver om zich bij zijn eigen, hoogst geconcentreerde, bijbels-theologische arbeid te laten afleiden door impulsen van buiten.

De leerstoel draagt de naam van twee baanbrekende theologen. Heeft deze leerstoel voor jou een conserverend accent of zoek je het vooral in de verwerking, actualisering en voortzetting van het werk van deze twee theologen? Kan het misschien beide?

‘Iedere schriftgeleerde die een leerling is geworden van het koninkrijk der hemelen, is gelijk een mens, een heer des huizes die uit zijn schatkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt’ (Matteüs 13:52). In dit vers schildert de evangelist bovenal een zelfportret met behulp van woorden die hij Jezus in de mond legt, maar hij formuleert ook een regel en in zoverre durf ik me wel te beroepen op deze spreuk voor de wijze waarop ik de leerstoel hoop te bezetten. En wie het beeld van de heer des huizes te patriarchaal voorkomt, moet maar snel de perikoop lezen die erop volgt.

Opmerkelijk is de volgorde: nieuwe en oude dingen. Het gaat dus niet zomaar om de voortzetting van een traditie. Maar er gebeurt iets nieuws en in het licht van dat nieuwe komen oude teksten nieuw tot leven.

Als we de naam van de nieuwe leerstoel gaan spellen, komen we eerst bij de namen van K.H. Miskotte en F.H. Breukelman. De tweede heeft zich altijd schatplichtig verklaard aan de eerste en de eerste heeft zijn bewondering voor de tweede nooit onder stoelen of banken gestoken. Kun je beschrijven wat een leerstoel Breukelman aan een leerstoel Miskotte zou kunnen toevoegen en andersom?

Miskotte bekende soms dat hij zich ervoor schaamde – of hij koketteerde wat met die schaamte – liever een goede roman te lezen dan strikt theologische literatuur. Daarom bewonderde hij de jongere rabbi, wiens levenswerk het was om zijn folianten te kunnen verslinden en met akelige precisie te bewijzen dat het werkelijk klopte met dat waarin de oudere met zijn intuïtie de weg had gewezen. In de leerstoel moeten we het bij elkaar zien te houden: geconcentreerde lezing van Schrift en traditie én de wijdte van de herkenning op terreinen als levensgevoel, letteren, psalmberijming en organisatie van de betere weerstand. Je moet de beweging naar binnen en die naar buiten beide gaan, en liefst tegelijkertijd. Hoe, dat is een intrigerende vraag en een opdracht.

Hermeneutiek pleegt inmiddels heel breed te worden opgevat. De aandacht voor de veelheid van culturen waarin lezers zich bevinden heeft bijvoorbeeld het hele veld verschoven. In die alomvattendheid lijkt het mij de taak van de leerstoel om terug te roepen tot de oplettendheid voor het Woord in de woorden, voor het Gebeuren in alle gebeurtenissen. Ook hier is het dus zaak om concentratie op te brengen, niet om de ogen te sluiten voor wat voor weidse perspectieven dan ook, maar om het punt te hervinden van waaruit het over ‘alles’ kan gaan. De theoloog leeft nu eenmaal bij déze teksten, ons gegeven – en het spreekt in kerk en theologische wetenschap allerminst vanzelf om zich daaraan vast te klampen.

Als studenten straks bij je aankloppen, wat ga je ze dan bieden in de toch niet al te ruime werktijd die je tot je beschikking hebt? Als een promovendus zich bij je zou melden met de vraag wat jij urgent zou vinden als onderwerp van een dissertatie, wat zou dan het eerste zijn dat je te binnen schiet?

Voor de studenten – maar vergeet ook de predikanten niet in hun permanente educatie – hebben we in het curatorium al vastgesteld dat we beginnen bij het Bijbels ABC (Miskottes klassieker verschijnt immers binnenkort met annotatie in het Verzameld Werk). In het oorlogsjaar 1941 was er de spanning tussen Bijbelse taal en gangbare taal, met het oog op de hoognodige weerstand. De gangbare talen van onze dagen zijn weer van een heel ander karakter en het is er niet eenvoudiger op geworden om als theoloog die ene taal te kunnen spellen en haar tegelijk te midden van al die andere talen te laten klinken.

Een eerste promovendus zou ik graag laten werken aan een eerste overzicht van het werk en de theologie van Breukelman. Nu de Bijbelse Theologie in gepubliceerde vorm binnenkort is afgerond met de verschijning van een tiende cahier, is de tijd gekomen om een soortgelijk introducerend proefschrift over hem te schrijven als Gerrit de Kruijf in 1981 aan Miskotte heeft gewijd. Daarnaast is het dringend nodig om een overzicht te krijgen van de mondiale stand van zaken in wat ooit een ‘bijbels-theologische beweging’ was, om de traditie van Miskotte, Breukelman, Deurloo en anderen nieuw te kunnen positioneren. Maar ik sta ook open voor meer exotische voorstellen, want in verborgen hoekjes van het werk van de meesters kunnen nog grootse vondsten op ons wachten!

Als je twintig jaar vooruit kon kijken – welke actualiteit is dan van het werk van Miskotte overeind gebleven? En welke van dat van Breukelman? Zie je nu al sporen van een oplevende belangstelling voor Bijbelse theologie, geïnspireerd door deze twee voortrekkers?

We weten niet, waarheen de huidige crisis van het kapitalisme, van de citoyen, van Europa ons nog voert. Hoe dan ook heeft het zin dat er mensen zijn die hardnekkig de teksten blijven spellen, ons gegeven, in het taai volgehouden vermoeden dat er nog nieuwe schatten in de schatkamervan de huismeester te vinden zijn. En waar dan wordt uitgezien naar het nieuwe, daar wachten ook de geschriften van de leermeesters naar wie de leerstoel is genoemd. Alle profetenboeken kennen de grote drieslag: voor de ballingschap – tijdens de ballingschap – na de ballingschap. Met het werk van Miskotte is het niet anders: hij zocht bij de Jood, en bij de Tora, nieuwe oriëntatie voor de uitbraak van het nazidom, hij gaf toerusting tot weerstand tijdens de oorlog, en hij bood bezinning op het nihilisme dat door de oorlog een onomkeerbaar fenomeen was geworden erna. En zo vond ook Breukelman in zijn geest die grote vraag terug in het eerste bijbelboek: is het leven een leven voor en na de catastrofe, of niet? Mogen nieuwe catastrofes komen, over die vraag is dus al eens iets gezegd. Dat wat gezegd is, houdt de leerstoel in ere. Dat wat er te zeggen zal zijn, laat zich door deze niet regisseren. Maar we hopen wel alert te zijn.

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie