toespraak Victor Kal

t

Geachte aanwezigen!

Eeuwig leven! Bedoeld is: messiaans leven. Dit is leven vanuit een beslissend heden. Dat heden maakt onderscheid. Aan de ene kant is er de wereld die voorbijgaat, aan de andere kant is er de eeuw die komt. Oude identiteiten worden buiten werking gesteld. Eindelijk zouden wij voorbij raken aan een wereld waarin iedereen gevangene is, – opgesloten in de eigen, wettelijk gesanctioneerde identiteit. Het oude leven is leven dat is ingesloten door de wet. Giorgio Agamben noemt dit ‘biopolitiek’. Het is een vorm van identiteitspolitiek. De wet buiten werking stellen is tevens identiteit buiten werking stellen. Eeuwig leven!  Onbekrompen.

Ziedaar de politieke pointe van van Eeuwig leven. Die politieke stellingname is in dit boek geënt op een theologische stellingname. De stelling waarom het gaat luidt als volgt: messiaans leven vereist dat de wet buiten werking gesteld wordt. Het gaat om de opheffing van de wet. Deze theologische stellingname vormt het hoofdonderwerp van het boek. Rinse Reeling Brouwer spreekt van de gemeenschappelijke hartstocht van Agamben en Luther: beiden  hebben iets met de opheffing van de wet. Ook Rinse Reeling Brouwers eigen enthousiasme kent op dit punt geen reserve, – en ook geen voorzichtigheid. Wat mij betreft, ik beschouw dit als een belangrijke reden dit boek te lezen, en goed te lezen.

Ik hoop dat U nu een indruk hebt van de messiaanse theologie die Rinse Reeling Brouwer bij Agamben aantreft. Nu is dat bij Agamben wel de theologie van een filosoof. Bij zo’n filosoof is geen sprake van wat aan echte theologie voorafgaat, – dat is dat je je gebonden acht aan Bijbel, Liturgie en Kerkelijk Dogma. Het gevolg van dit manco is dat die filosoof ook minder gevoel heeft voor de werkelijkheid van de messias, – werkelijkheid waarvan de theoloog en christen Rinse Reeling Brouwer zegt dat ie reeds reddend werkzaam is. Wat blijft is een gedeelde interesse voor de betekenis van die messias. En Rinse Reeling Brouwer staat dan zonder meer sympathiek tegenover het christendom dat hij bij Agamben ontdekt.

Over drie dingen ga ik het nog hebben. Eerst over een kleine narigheid die ik wel met dit boek heb. Daarna over het geslaagde karakter van het boek. En tenslotte nog even over theologie en filosofie en wat dat moet.

I           Een kleine narigheid

Nu ik gevraagd ben om te spreken moet ik ook iets zeggen. Ik bedoel, – iets zeggen als de jood die ik ben.

Het messias-gebeuren waarbij wet en identiteit buiten werking gesteld worden, is een belangrijk thema bij de apostel Paulus. Wat Paulus hier doet is niet moeilijk te begrijpen. Een nieuw evenement heeft zich voorgedaan. Dat nieuwe evenement is het Christus-gebeuren. Dat heeft een gevolg. Het gevolg is: de joodse wet is nu een gepasseerd station. Als gebod en als verplichting is de joodse wet voortaan zonder gewicht. En ook als volk is het joodse volk voortaan een anachronisme. Ziedaar, opnieuw, het buiten werking gesteld worden van de wet, oftewel de opheffing van de wet.

Nu moet U hier niet onrustig van worden. Ik heb het verplichte ochtendgebed, het verplichte middaggebed en het verplichte avondgebed al gezegd, en ook heb ik joods gegeten. Voor vandaag valt er aan mij dus niet zoveel meer op te heffen.

En ik hoop dat U ook niet verbaasd bent over wat hier gebeurt. Het christendom is in de kern van de zaak anti-joods. Als goed theoloog heeft Rinse Reeling Brouwer het punt bij Agamben herkend en scherp zichtbaar gemaakt. Vervolgens heeft hij Agambens Paulus nog eens met Luther versterkt. En tenslotte wijst hij op de politieke implicatie die één en ander bij Agamben heeft, – dat is: ‘het einde van alle identiteitspolitiek’.

Het prototype van de identiteit die hierbij aan haar einde komt is de joodse identiteit. De filosoof kent het punt al uit het Paulus-boek van de volstrekt seculiere Franse filosoof Alain Badiou, – uit 1997. Gelukkig heeft Rinse Reeling Brouwer ook even naar dit boek verwezen. Het maakt iets duidelijk: ook het geseculariseerde christendom is een vorm van christendom. Niet voor niets houden seculiere denkers als Agamben en Badiou zich met Paulus bezig. Voor Nederland doet Paul Cliteur het werk, – op zijn manier. Zoals men zich eertijds in Europa met de jood geen raad wist, zo weet men zich heden met de moslim geen raad. Hun wet is storend, hun identiteit.

De enorme verdienste van het boek van Rinse Reeling Brouwer is, dat het, onder verwijzing naar Giorgio Agamben, zichtbaar maakt dat het probleem waar Europa heden ten dage niet uit komt, in belangrijke mate een christelijke erfenis is.

Maar ik heb nog meer complimenten.

II         Een groot compliment voor Rinse Reeling Brouwer

Er zijn zeker wel tien redenen om Eeuwig leven te prijzen. Ik noem er vijf.

  1. Het is een klein boekje, waarin toch ontzettend veel ter sprake komt. Misschien is alles niet direct duidelijk, maar al bij de eerste herlezing van het boek zie je waar het om gaat.
  2. Het is een buitengewoon rijk en afwisselend Binnen het bestek van nog geen 60 bladzijden bevat het wel 20 hoofdstukken met telkens een eigen, nieuwe invalshoek.
  3. Het is ook een erudiet en deskundig Heel wat namen passeren de revue en elke keer weet de auteur over wie hij het heeft.
  4. Eeuwig leven is een vreugdevol boek. Rinse Reeling Brouwer geniet van zijn ontmoeting met Giorgio Agamben. Gezamenlijk bedrijven ze hun theologische archeologie.
  5. Het boek werkt aanstekelijk. Een korte reis door het paradijs van de theologische letteren, in de ruimste zin van het woord (Kafka hoort er ook bij!), gaat hier samen met enig messiaans enthousiasme en met enige politieke gedrevenheid. Er staat duidelijk iets op het spel, en je zou er meer van willen weten.

III        Theologie en filosofie

Ik ben gevraagd om hier te spreken. De uitnodigende partij weet dat ik filosoof ben, en jood. Zoëven heb ik als jood het nodige gezegd. Nu ga ik nog iets zeggen als de filosoof die ik ben.

Als de theoloog die hij is is Rinse Reeling Brouwer de wereld van Giorgio Agamben binnengestapt. Die wereld is de wereld van een filosoof. Een stap van deze aard is voor Rinse Reeling Brouwer helemaal niet nieuw. Zijn studie theologie rondde hij indertijd af met een scriptie over Louis Althusser en Walter Benjamin (1981). Maar ook toen ging het om een gesprek van een theoloog met twee filosofen. Dit keer probeert de theoloog Reeling Brouwer de filosoof Agamben te begrijpen. Het punt krijgt van Rinse Reeling Brouwer een zekere nadruk, – over identiteitspolitiek gesproken!

Nu kun je hier als lezer een simpele vraag stellen: is het boek Eeuwig leven theologie, of is het boek Eeuwig leven filosofie? Kennelijk maakt het wat uit. Rinse Reeling Brouwer windt geen doekjes om het punt van verschil: de theoloog kent binding, de filosooof is ongebonden. De binding die hij noemt is binding aan de Heilige Schrift, aan de Liturgische Praktijk en aan het Kerkelijke Dogma. Ik heb het zoëven al genoemd. De filosoof kent zulke binding niet. Je zou kunnen zeggen dat de filosoof bezitsloos is en in armoede zijn dagen slijt.

Maar nu, – heb je als lezer van Eeuwig leven last van de binding die Rinse Reeling Brouwer koestert? Nou, ik zou zeggen dat je er eerder te weinig dan teveel last van hebt. Het punt speelt eigenlijk alleen waar de concrete werkzaamheid van Messias Jezus even ter sprake komt. Dat punt is natuurlijk van het grootst mogelijke gewicht voor Rinse Reeling Brouwer. Maar opvallend genoeg zegt hij daarbij niet (echt geen enkele keer!), dat hij hier juist als de theoloog die hij is iets aan de filosoof wil zeggen. Op het punt waarop het met name relevant is in het boek blijft derhalve ongenoemd dat het een christelijk theoloog is die spreekt. Toch is zoiets aan de orde elke keer dat termen als ‘messias’ en ‘messiaans’ gebruikt worden. De lading van die termen is voor Rinse Reeling Brouwer en voor Agamben niet dezelfde, – zoals die lading al niet dezelfde was voor Rinse Reeling Brouwer en voor Walter Benjamin. Het zij zo.

Wat mij betreft, – ik erken de identiteit van de theoloog wel. Ik heb mijzelf ook aan het één en ander gebonden; dat geeft een specifieke identiteit. Maar je kunt zoiets op meer dan één manier zeggen. Je kunt zeggen: ‘ik ben theoloog’. Je kunt ook zeggen: ‘ik ben christen’. De binding waar het om gaat zit hem, denk ik, in het christen-zijn. Als je gaat denken en praten hoef je van zo’n binding geen geheim te maken, – iedereen heeft bindingen. Maar voor een vrij mens is zo’n binding in principe geen natuurlijke binding, en ook geen boven-natuurlijke binding. Je hebt je aan iets gebonden, – in vrijheid. Ik meen daarom dat ‘theologie’ na de Verlichting en na de Franse Revolutie reactionair is.

Je praat met elkaar, zo eenvoudig als je bent, en zo rijk als je bent, als jood, of als christen. Daarbij zet je alles op het spel, telkens opnieuw. Dat is de moderne vrijheid. De vrijheid, wat mij betreft, van een mens die tegenover God staat, niet van een mens die zich in het verlengde van God ophoudt.

Het boek Eeuwig leven munt hierin uit. We komen in dit boek een Rinse Reeling Brouwer tegen die praat en praat, gewoon praat, helemaal niet speciaal als theoloog, eerder gewoon als de mens die hij is, met alles wat daar aan vast zit. Dat maakt het interessant.

Over die messias van hem moet hij een andere keer nog maar wat verder uitweiden, – helemaal voor eigen rekening, zo riskant als dat is. Je hoeft voor zoiets geen enkele binding op te geven. Wel je status, – heel goed!

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie