J. van Slageren, Influences juives en Afrique

J

Jaap van Slageren, Influences juives en Afrique. Repères historiques et discours idéologiques, Paris (Éditions Karthala) 2009, 350 pp., € 25.- ; ISBN 978 2 8111 0220 3.

De auteur diende de evangelische kerk van Kameroen, onder meer als haar historicus, was werkzaam in uiteenlopende missionaire situaties en toont daarbij een bijzondere belangstelling voor het Jodendom. In deze studie weet hij zijn verschillende interessegebieden ingenieus samen te brengen.

Al tijdens de zesdaagse oorlog van 1967 bemerkte hij in de Kameroenese kerk een bijzonder besef van gemeenschap met Israël. Dit ontspringt mede voort aan een proces van herkenning bij lezing van het Oude Testament vanuit Afrikaanse culturen: de verbondenheid van de mens met stam en natuurlijke omgeving, de betekenis van riten als de besnijdenis, de afwezigheid van wijsgerige abstracties, het weten van de ene oergod achter de veelheid van goden en machten. Ook vindt de toe-eigening van de teksten vaak plaats langs de weg van identificering met Israël, ook onder de nieuwe onafhankelijke kerken: niet zonder reden behoren nogal wat pentacostals in zuidelijk Afrika tot de zich ‘zionistisch’ noemende kerken.

Deze identificatieprocessen zijn al oud. De christelijke keizer van Ethiopië beriep zich op een afstamming die terugging tot op Salomo, en in de oorsprongsmythe van zijn kerk speelt de interactie met de ‘verloren stammen’ van Israël, of met in Egypte achtergebleven Joden na de verwoesting van Jeruzalem een rol. Ook op de christenheid elders hebben dergelijke legenden overigens altijd een fascinatie uitgeoefend, zoals blijkt uit de 12e eeuwse geruchten over het bestaan van een ‘priester Johannes’ nog achter ‘Indië’ (Ethiopië?), die ook de tien stammen zou hebben opgevangen. Naast christelijke groepen die zich hiermee identificeren, bestaan er ook gemeenschappen die zichzelf als Joodse (zij het niet aan alle rabbijns-halachische regels zich houdende) erfgenamen beschouwen. Het Lemba-volk, dat leeft in het noorden van Zuid-Afrika, dat over eigen synagogen en cohanim beschikt, is hiervan een duidelijk voorbeeld. Hoewel er allerlei onderzoek wordt gedaan naar taalverwantschap met Semitische talen of naar genetische lijnen, speelt hier naar mijn indruk ‘reinvented tradition’ een voorname rol.

Al tijdens de periode van dekolonisatie, en nog sterker in de postkoloniale tijd is er door Afrikaanse denkers een sterke nadruk gelegd op de eenheid van het continent door de geschiedenis heen. Dit heeft tot gevolg, dat de Egyptische farao’s bovenal als Afrikaanse leiders worden gezien en dat ook de provincie Africa en aangrenzende gebieden binnen het Romeinse imperium als onderdeel van de continentale geschiedenis verschijnen. Daarmee komt ook een goed deel van de patristiek in ‘Afrikaans’ licht te staan: niet alleen Tertullianus, Cyprianus en Augustinus maar ook Clemens van Alexandrië of Athanasius. Bij hen allen kan dan ook de vraag worden gesteld in hoeverre zij beïnvloed zijn door de aanwezigheid van vaak aanzienlijke Joodse gemeenschappen in hun streken.

Van Slageren begint zijn boek daar, vervolgt dan met de omgang met Joodse invloeden in het werk van zendingsorganisaties vanaf de 18e eeuw, en eindigt met de visie van huidige Afrikaanse theologen en met een schets van een reeks van dialooggesprekken die sinds 1972 tussen deze theologen en vertegenwoordigers van het Jodendom (soms ook de Islam) worden gevoerd. Al met al wordt hier sterk uiteenlopend materiaal bij elkaar gezet, waardoor de eenduidigheid van thematiek wel eens zoek dreigt te raken, en waarbij de het niet altijd gemakkelijk valt te onderscheiden tussen geschiedschrijving en in de titel genoemde ‘discours idéologiques’, maar waaruit niettemin van bladzij tot bladzij veel te leren valt.

Rinse Reeling Brouwer

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie