A.J. Kunz, Als een prachtig boek. Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 2

A

A.J. Kunz, Als een prachtig boek. Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 2 in de context van de vroegreformatorische theologie, Boekencentrum Academic, Zoetermeer 2013, 408 pp., € 34,90, ISBN: 9789023921080.

Bespreking in: Kerk en Theologie 65 (2014) 2, 199

In deze voortreffelijke studie dissertatie wenst K. – in aansluiting bij de methodologie van Q. Skinner – een ‘auteursintentionele uitleg’ te bieden van artikel 2 van de Confessio Belgica. Daartoe gaat hij de mogelijke betekenis en inzet na in het werk van De Brès als auteur in zijn geheel en in de reformatorische beweging, en zet hij het gebruik dat dit artikel maakt van de metafoor van de ‘twee boeken’ uit op een historische schaal. Daarbij blijkt de tekst uitdrukking te zijn van een vroegmoderne situatie waarin ‘de kennis van de natuur via de zintuiglijke waarneming, niet (als voorheen) verloopt via boeken over de natuur’ (340), en daarmee ook minder via de Bijbel (330). Op grond van de opgedane bevindingen eindigt de studie met een hermeneutisch perspectief op een mogelijke actualisering van de bedoeling van de auteur.

Aangezien ik met de promotor van K., G. van den Brink, eerder een debat voerde over diens poging (in zijn Leidse oratie) tot actualisering van de design-figuur uit art. 2 NGB, geef ik een enkele impressie wat ik van deze studie heb geleerd en waar mijn vragen liggen. K. en ik zijn beiden van mening, dat de toevoeging van de tweevoudige Godskennis theologie aan Calvijns ontwerp voor de Gallicana door de Parijse synode, waarop De Brès voortbouwt, getuigt van de behoefte tot verantwoording tegenover de katholieke leertraditie (225n). Mijn stelling, dat Calvijn minder behoefte had aan verheffing van dit onderdeel van zijn theologie tot de status van een Confessie, relativeert K. met een verwijzing naar het vóórkomen van Calvijns geliefde verwijzing naar de kennis van God niet naar zijn wezen maar uit zijn werken in de Scheppingsartikelen van de Geneefse Catechismus (212): die correctie aanvaard ik. Bij de volgens K. gangbare barthiaanse lezing die Calvijn een enkelvoudige Godskennis toeschrijft heb ik mij nimmer gevoegd (287): eerder zie ik Calvijn langs twee lijnen tegelijk argumenteren die pas in latere eeuwen moeilijk verenigbaar zouden blijken te zijn. Aan K. ligt er wel de vraag, of hij, vanuit zijn bovenvermelde visie op het afnemen van het lezen van de natuur via boeken in de renaissance, de door Breukelman aangewezen Calvijnse figuur van een generalis Scripturae doctrina, dat is de lezing van de Schepping via een nevenfunctie van de Schrift die valt te onderscheiden van haar propria fidei doctrina, niet veronachtzaamt (wellicht door gebruik van een onheldere vertaling op 285). Daarbij is het juist, dat de Godskennis vanuit de Schepping in 1561 nog iets geheel anders was dan de theologia naturalis vanaf ongeveer 1700 (296). Anders dan K. meen ik echter dat de voortgaande ontwikkeling die deze locus heeft gekend het ons moeilijk maakt, ongebroken bij de Belgica aan te sluiten.

K. noemt zelf een mogelijk alternatief voor zijn eigen hermeneuse die blijft binnen de intentie van de auteur: namelijk een in rekening brengen van de voorlopigheid van alle belijden naar gereformeerd besef (353). Precies dat alternatief vormt voor mij de adequate invalshoek: een Christusbelijden vindt altijd in het heden plaats, ‘in gemeenschap met het belijden van het voorgeslacht’. Daarom impliceert het opnemen van Barmen I in de Kerkorde van de PKN tenminste een gesprekspunt met dat voorgeslacht. De reformatie stond trouwens voor analoge vragen: Luther gaf toe dat hij voor zijn leer van het servum arbitrium vrijwel geen steun vond bij de kerkvaders, zelfs niet bij Augustinus. Maar de ernst van de leer van het facere quod in se est van zijn dagen dwong hem, krasser en eenduidiger te spreken dan de patres gedaan hadden. Zo kunnen wij genoopt zijn te stellen: de nadere ontwikkeling van de moderniteit en de nood van onze dagen dwingt ons, krasser te spreken dan onze gereformeerde voorouders konden en wilden doen, en dan nu ook K. weer doet.

Rinse Reeling Brouwer

About the author

R.H. Reeling Brouwer

Plaats een reactie